tekst gekopieerd uit www.craniofaciaal.com/nl (site bestaat niet meer)

 

Het woord microtie is afkomstig uit het Grieks en betekent letterlijk 'klein oor' (micro = klein; ous = oor). De term wordt gebruikt voor een aangeboren afwijking waarbij de oorschelp onderontwikkeld is. De afwijking komt meestal voor aan één kant, maar soms zijn beide oren afwijkend.

Microtie komt voor bij een op de vijfduizend baby's. De oorzaak is onbekend; wel weten we dat het al heel vroeg in de zwangerschap ontstaat. Van sommige medicijnen tegen epilepsie denkt men dat ze de kans op microtie verhogen wanneer ze tijdens de zwangerschap worden gebruikt.

Microtie kan als op zichzelf staande afwijking voorkomen, maar ook als deel van andere ziektebeelden. Microtie als onderdeel van hemifaciale microsomie blijft beperkt tot één oor en is niet erfelijk. Ook kan microtie deel uitmaken van het Treacher Collinssyndroom; het is dan erfelijk en beide oren zijn aangedaan.

 

Kenmerken

De ernst van microtie kent drie gradaties:

Als de gehoorgang niet is aangelegd, kan het middenoor ook minder ontwikkeld zijn. Hierdoor kan het gehoor verminderd zijn, want geleiding van het geluid via de lucht is niet mogelijk. Ondanks de niet aanwezige gehoorgang kan een middenoorontsteking wl voorkomen. Soms is ook het binnenoor niet goed aangelegd.

 

Wat is eraan te doen?

Gehoor: als aan beide kanten het oor niet goed is aangelegd, bestaat er een ernstig gehoorsverlies. De KNO-arts zal door middel van gehoortesten onderzoeken hoeveel geluid wordt opgevangen. Bij microtie aan één kant kan met het andere oor goed worden gehoord. De KNO-arts zal dan beoordelen of herstel van de gehoorgang en het middenoor zinvol en haalbaar is. Aan de aangedane zijde kan het geluid meestal wel worden voortgeleid via het bot van het rotsbeen, waardoor een hoortoestel (beengeleider) mogelijk is.

Oorschelp: het is mogelijk een oorschelp te maken. Het maakt het horen niet beter en de patiënt doet het verzoek meestal om zich compleet te voelen en om een bril te kunnen dragen. Een oorschelpcorrectie kan plaatsvinden met behulp van eigen weefsel (oorschelpreconstructie) of met een oorprothese.

 

Hoe gebeurt een oorschelpreconstructie?

Een oorreconstructie bestaat uit een tweetal operaties met steeds een tussenliggende genezingsperiode van minimaal 3 maanden. Operaties worden voor ieder persoonlijk aangepast, afhankelijk van het bestaande oor-restant. Als er voldoende gezonde huid is zonder littekens op de plaats waar het oor moet komen, vergt de oorcorrectie 2 operaties:

Bij de eerste operatie wordt via een snee in de buik kraakbeen van de 6e, 7e en 8e rib genomen. Van deze kraakbeenstukken wordt een model gemaakt in de vorm van een oorschelp, waarbij het goede oor aan de andere zijde als voorbeeld dient. Het kraakbeenmodel wordt onder de huid gebracht op de plaats waar het oor moet komen. Eventuele onbruikbare kraakbeenresten op die plaats worden verwijderd. Tegelijkertijd wordt de oorlel naar de normale plaats gebracht. Er ontstaat nu een oorschelprand die overloopt in de oorlel.

Bij de tweede operatie wordt de oorschelprand losgemaakt van het hoofd, zodat het mogelijk wordt een bril te dragen. Om de oorschelp in goede positie te houden wordt een stukje kraakbeen, wat bewaard is van de eerste oparatie, als wig achter de oorschelp bevestigd. Dit kraakbeen en de rest van de achterkant van de oorschelp wordt bedekt met een vlies wat onder de behaarde hoofdhuid gelegen is (galea lap). Hierin bevindt zich een bloedvat. Over dit vlies wordt een huidtransplantaat aangebracht. Dit huidtransplantaat wordt genomen uit de lies. Soms is een derde kleinere operatie nodig om details te verbeteren.

Huid met littekens is niet geschikt om opnieuw een oor te bedekken. Ook als de haargrens laag is en er zo doende weinig onbehaarde huid is zal de bovenbeschreven techniek niet haalbaar zijn. In deze gevallen is de eerste operatie anders. Hierbij wordt  het kraakbeenmodel direct bedekt met het vlies (galea lap) wat gelegen is onder de behaarde hoofdhuid. De oorschelp wordt wel in dit vlies ingepakt. Daarna wordt dit vlies bedekt met een dun huidtransplantaat genomen van het bovenbeen.

 

Op welke leeftijd moet de oorreconstructie worden gedaan?

Vanaf ongeveer het zevende jaar is oorreconstructie mogelijk. Het normale oor is dan grotendeels volgroeid. Het beste tijdstip voor operatie hangt ook af van de motivatie van het kind.

Als kinderen klein zijn voor hun leeftijd stellen we de operatie liever uit tot 10 jaar, zodat er meer kraakbeen beschikbaar is voor de reconstructie van een oorschelp.

 

Oorprothese

Een tandarts-prothetist kan in samenwerking met een tandtechnicus een kunstoor op maat maken. Het oor wordt gemaakt van siliconen. De kleur is zo veel mogelijk gelijk aan die van het andere oor en de huid eromheen. Het oor kan worden vastgeplakt.

Een andere techniek is de zogenaamde "clip techniek". Hierbij wordt de oorprothese vastgezet op implantaten (metalen schroeven), die zijn vastgezet in het bot van het rotsbeen. Door de huid heen wordt een opbouw aangebracht, waarop het oor kan worden vastgeklikt. De opbouw moet goed worden schoongehouden.

De kleur van het kunstoor verbleekt in de loop der tijd. Ook zal de kleur niet mee veranderen in de seizoenen.

 

Uit de verschillende alternatieven kan in overleg met de arts een keuze worden gemaakt.